3 – buitengevel-isolatie voor een steense bouwmuur

Na-isolatie van een steense bouwmuur aan de buitenzijde.
Vooral voor woningen (gebouwd vóór 1930) is het een mogelijke oplossing om het energieverlies terug te brengen, optrekkend vocht en vochtdoorslag te verhelpen en het geheel een nieuw uiterlijk te geven.

buitengevel-isolatie: een pakket isolatie met pleisterafwerking op de buitenkant van een steensemuur

van binnen naar buiten:

  • bestaande massieve baksteen muur, ca. 20 cm dik
  • een hechtlaag
  • isolatie; dikte van de isolatielaag afgestemd op de gewenste warmteweerstand.
    (maar tevens vaak ook af te stemmen op andere detailleringen (ramen, kozijnen, deuren, dakgoten)
  • een wapeningsnet ingelegd in weer een hechtlaag
  • een minerale of kunststof stucwerk afwerking.

van ongeïsoleerd naar geïsoleerd

Door de ongeïsoleerde steense muur gaat veel warmte verloren: de steense muur heeft een lage warmteweerstand – de warmteweerstand Rc (van de constructie – hier alleen 20 cm metselwerk) is laag (0,19).
En daardoor is de warmtedoorgang Uc door de constructie hoog (4,94 Watt per m2 per graad temperatuurverschil tussen binnen- en buitentemperatuur.)

De berekening achter de tabellen hieronder, is uitgevoerd volgens de regels van de Nederlandse norm NEN1068 en de Nederlandse Technische Afspraak NTA 8800.

De verschillende typen isolatiemateriaal hebben verschillende thermische prestaties. De fabrikanten declareren voor hun isolatieproducten de warmtegeleidingscoëfficiënt λD. In de tabel hebben we deze materiaaleigenschap λD gevarieerd van 0,032 tot 0,040 W/mK, een range voor de meest voorkomen isolatiematerialen bestemd voor deze toepassing.

Warmteweerstand of isolatiedikte?

Uit de tabellen kunt u aflezen dat de invloed van deze materiaaleigenschap (de warmtegeleidingscoëfficiënt λD) van 0,032 tot 0,040 in dezelfde dikte niet zoveel effect heeft op de uiteindelijke prestatie van de geïsoleerde muur.
Bijvoorbeeld: neem in de bovenste tabel 150 mm isolatiedikte. Een isolatiemateriaal met een gedeclareerde lamda-waarde λD 0,032 laat 0,21 Watt per m2 per graad temperatuurverschil door en een “minder goed” isolerend materiaal met een warmtegeleidingscoëfficiënt λD van 0,040 laat 0,26 Watt door. De wamteweerstand Rc is respectievelijk 4,79 en 3,89.
Van grotere invloed is de gekozen isolatiedikte:
Neem de eerste materiaalkolom (met het materiaal met 0,032 W/mK) waar 80 mm isolatiedikte 0,37 Watt energie per m2 en per 1 graad temperatuurverschil doorlaten, en 150 mm isolatiedikte 0,21 Watt doorlaten en 300 mm 0,11 Watt.per m2 en per graad temperatuurverschil.
De bijbehorende warmteweerstanden, lees je af uit de 2e kolom: voor 80 mm is de warmteweerstand Rc=2,70 , voor 150 mm 4,79 en voor 300 mm is Rc=9,25 m2K/W

Uitgangspunt: warmtedoorgang

Is je uitgangspunt een voorgegeven warmte doorgang, Uc, door de de gehele muuropbouw, dan is bijvoorbeeld:
In de bovenste tabel: uitgaande van een isolatiemateriaal met een gedeclareerde warmtegeleidingscoëfficiënt λD = 0,040 W/mK, en een beoogd warmtetransport door de gevelconstructie van Uc = 0,20 W/m2K, is een isolatiedikte van 200 mm nodig.

Maar als je, om andere redenen toch maar 150 mm isolatiedikte neemt van een isolatiemateriaal, waarvoor een warmtegeleicoëfficiënt λD = 0,040 W/mK gedeclareerd is, wordt voor deze constructie een totale warmteweerstand van Rc=3,78 m2K/W bereikt en wordt het warmteverlies teruggebracht naar Uc = 0,26 W/m2K.

Je kunt de tabellen dus op verschillende manieren gebruiken.

Hoeveel energie bespaart dat isolatiepakket ?

Per m2 ongeïsoleerde steense muur gaat er 4,94 Watt per graad temperatuurverschil verloren.
Door de muur met de in het voorbeeld aangebrachte 150 mm isolatie met de warmtegeleidingscoëfficient λD van 0,040 W/mK, gaat 0,26 W/m2K warmte naar buiten. Dat betekent een verbetering van 4,94 – 0,26 = 4,68 Watt/m2K.
In een stookseizoen van 2700 graaddagen wordt daarmee een besparing bereikt van:
2700 [K.d] x 24 [h/d] x 4,68 [W/m2K] x 1/1000 [kW/W] = 303 [kWh/m2] .
Dit hebben we voor u uitgerekend in de 2e tabel.

Bovenstaande tabellen geven dus richtwaarden (voor de na-isolatie van een steense muur): de warmteweerstand Rc, de warmtedoorgang Uc, de verbetering ΔUc, de isolatiedikte.
En stel het te isoleren oppervlak is 100 m2 geveloppervlak, dan wordt met het bovengenoemde voorbeeld: 100 m2 x 303 kWh/m2 = 30.300 kWh besparing per jaar, of gelijk aan ruim 3100 m3 aardgas besparing!

Let bij buitengevel-isolatie ook op:
  • Met een buitengevel-isolatie verandert u het uiterlijk van een huis. U heeft een gemeentelijke vergunning nodig voor deze verandering.
  • Een pakket buitengevel-isolatie “past” meestal niet meer onder de bestaande dakgoot. Er zal veelal een nieuwe dakgoot verder naar buiten aangebracht moeten worden en het dak zal “verlengd” moeten worden met 1 of 2 rijen dakpannen (of andere dakbedekking)
  • denk aan het onderhoudsaspect: de afwerking van de buitengevel-isolatie is een minerale of kunststof pleisterlaag, die geschilderd wordt of, waar in de pleistermateriaal een verf verwerkt is. Die pleisterlaag vervuilt in de loop der jaren en vraagt, om esthetische redenen, dan om een nieuw verflaagje.
  • in de verflaag of afwerking is een biocide en/of fungicide toegevoegd om mos en alg-vorming te vermijden of te remmen. Die toevoegingen worden langzaam opgelost en opgenomen door die “groene” micro-organismen (zo doen die toevoegingen hun werk) en worden dan heel langzaam “afgewassen” of uitgespoeld uit de pleisterlaag en verdwijnen in het grondwater of in het riool, waarmee de zuiveringsinstallatie belast wordt. Niemand die er (nog) op let (in Nederland), maar u weet het nu.
  • let bij de materiaalkeuze op de brandveiligheid!
    Kunststofisolatie, zoals het voor deze buitengevelisolatie veel gebruikte geëxpandeerde polystyreen (EPS, piepschuim) is een olieproduct. Er mag alleen brandvertragend EPS toegepast worden, maar branden doet het materiaal uiteindelijk wél. 1 m2 EPS in 100 mm dikte geeft een bijdrage aan de vuurbelasting van 2,6 liter benzine! 1 m2 buitengevel-isolatie uit EPS in 200 mm dikte ( λD = 0,036 W/mK voor een warmteweerstad Rc-waarde = 5,0 van de gevel) brengt dan een vuurbelasting tegen de gevel die vergelijkbaar is met meer dan 7 liter benzine per m2 ! (Bron: Gerechtelijk Natuurwetenschappelijk Laboratorium, Rijswijk)
    zie ook Productkeuze/Brandveiligheid

Hoe de tabel te lezen – met als voorbeeld Polystyreen (EPS of piepschuim)
Het volumegewicht van EPS (meest gebruikt in de bouw EPS100) van 20 kg/m3
1 kg  polystyreen isolatiemateriaal komt overeen met gemiddeld 1/20 ste m3 ofwel 1 m2 met 50 mm dikte.
1 kg polystyreen, ofwel 1 m2 in 50 mm dikte,  heeft dezelfde brandlast als 2,5 kg droog naaldhout. Of een 100 mm dikke polystyreen plaat is gelijk aan de brandlast van 2,6 kg benzine.
Een gevel geïsoleerd met niet 100 mm maar met een 200 mm dikke polystyreen platen (2 keer zo dik) hebben dezelfde brandlast per m2 als 2 x 2,6 = 5,2 kg benzine (soortelijk gewicht benzine is 0,72 kg/liter) ofwel 7,2 liter benzine! Per m2 gevel.
Een 30 cm dikke isolatielaag van piepschuim, zoals steeds meer toegepast (zowel tegen gevels als in daken, gaat dus al naar een equivalent van bijna 11 liter benzine per m2.

En nog iets: De meeste kunststoffen, zoals ook EPS zijn “brandvertragend” gemaakt met chemische brandvertragers, maar dat wil niet zeggen dat ze, zoals vaak gepresenteerd “zelf-dovend zijn”. Het brandt en dat al vrij snel en hevig. Bij 100 graden verweekt polystyreen en druppelt dan al snel naar beneden en ontvlamt. Bij 430 graden wordt de EPS dan gasvormig en doet het ontploffen: een flash-over.

Zeker bij grotere isolatiediktes is veiligheid (en gezondheid) van groot belang bij de materiaalkeuze van het isolatiemateriaal!  De voorkeur gaat dan ook uit naar onbrandbare isolatiematerialen. Duurzaamheid is ook brandveiligheid en gezondheid!