Kierdichting

een 1ste vereiste – en niet de gemakkelijkste klus

Onvoldoende luchtdichtheid door kieren is een van de moeilijkste kwaliteitsaspecten van een gebouw. Moeilijk om te realiseren in bestaande woningen en gebouwen. Slechts de laatste jaren wordt nieuwbouw beter luchtdicht gebouwd. Je mag stellen dat alle gebouwen , gebouwd vóór 2010 behoorlijk “lek” zijn!
Dus vrijwel alle bestaande woningen lekken veel, onnodig veel energie!

Kierdichting en ventilatie

Die luchtdichtheid is op dit moment voorgeschreven in de energie-prestatie-eis voor de nieuwbouw van een woning of gebouw.
Die voorgeschreven luchtdichtheid mag niet verward worden met die andere eis – een gezondheids- en sanitaire eis – dat er gelijktijdig geventileerd en gelucht moet worden: een ventilatie-eis die hoe vaak de lucht in huis ververst moet worden !

 

De luchtdichtheid van een woning is een bouwkundige eigenschap van de woning.
Het niveau van luchtdichtheid is afhankelijk van details, de materiaalkeuze en de uitvoering.
Dit is in sterke mate bepalend voor het uiteindelijke niveau van luchtdichtheid.
De hoeveelheid ventilatie ten gevolge van infiltratie door kieren is afhankelijk van de hoeveelheid lucht die wordt doorgelaten, de verdeling van luchtlekken en de klimatologische omstandigheden. Met andere woorden: door kieren hebben we geen controle op de energie die door die kieren weglekt!
De mate van luchtdichtheid is bovendien erg belangrijk voor de toepasbaarheid van ventilatiesystemen: met kieren is het moeilijk en niet effectief om met overdruk of onderdruk de toestroom van frisse lucht te regelen.

Bij de keuze van een ventilatieconcept dient dan ook altijd het luchtdoorlatende karakter van een woning of gebouw in beschouwing
te worden genomen.
In slecht of weinig luchtdichte woningen is tocht door kieren en spleten een “niet-gecontroleerde ventilatie”.
Maken we een bestaande woning luchtdicht om de energieverliezen terug te dringen, dan moeten we dus tevens voor een nieuwe – en gecontroleerde – ventilatie zorgen.

 

Fabeltje ? “als je gaat isoleren, moet je ook ventileren”
Ja en nee: Als je gaat isoleren moet je als eerste de woning goed luchtdicht maken, anders heb je niets aan isolatie. Maar als je de woning luchtdicht maakt, moet je wel zorgen dat je toch verse lucht kunt toevoeren en gebruikte lucht afvoert. Je moet van een ongecontroleerde ventilatie naar een gecontroleerde ventilatie. Je moet dus voor een nieuwe ventilatie zorgen, niet omdat je isoleert, maar omdat je de woning luchtdicht moet maken.

Waar zitten die kieren en naden in de schil van het gebouw?

  • bij de onderlinge aansluiting van de bouwdelen:
    • tussen raam- en deurkozijnen en de gevels
    • tussen gevelmuren en dakconstructie
    • tussen vloerconstructie en gevel
  • in de dakconstructie, het dakbeschot of zoldervloer/plafondplaten.
  • in de (houten) begane grondvloer boven de kruipruimte
  • tussen oude raamvleugels en rond deuren
  • bij geveldoorvoeringen
  • en …… de brievenbus, het kruipluik, het kattenluikje, meterkast, …… !

Enig idee hoeveel kieren er alleen al rond raamvleugels en deuren kunnen zijn? Hoeveel strekkende meter kieren een woning heeft? En hoe groot het oppervlak aan kieropeningen dan is als de breedte van de kiernaden 1 mm of 2 mm is?
Om u een idee te geven hoe groot dat kieroppervlak kan zijn hebben we dat voor twee woningtypen de kierlengte en het kieroppevlak eens uitgerekend. En realiseer je dan, dat je dus echt kunt spreken van een “gat in de gevel” waardoor koude lucht binnen stroomt (nee: waait !) die je dus allemaal weer moet opwarmen omdat je toch je wooncomfort wil hebben. Je spreekt dan al gauw over een aandeel van 100 tot 200 m3 gas om de zaak op temperatuur te houden. Kijk op: hoe groot is het gat in de gevel?

Hoe stoppen we dat ongecontroleerde energieverlies door kieren en naden?


Probeer in grote vlakken te werken met grote folies. De markt biedt wel isolatieplaten en isolatiedekens aan bekleedt of omwikkeld met winddichte folies, winddicht papier en aluminiumfolies, maar van plaat tot plaat, en met de aansluitingen aan balken en stijlen, zijn er naden die absoluut niet dicht zijn. Nu kun je die naden wel proberen af te tapen of met kit te dichten, maar dat is en blijft niet effectief. Zorg afzonderlijk voor de luchtdichtheid met een goede folie aangebracht in een groot oppervlak dat gelijk alle afzonderlijke naden en naadjes afdicht. Dan kun je vaak ook nog met een type isolatie volstaan dat zonder folie of alupapier goedkoper is. 
Neem voor de grotere vlakken (zoals een zolderdak, een vloer, een voorzetwand, ……) een stevige en dikke plastic folie. Officieel bijvoorbeeld : een lage dichtheid poly-ethyleen folie (LDPE-folie ). Niet zo dun als een boterhammen zakje, want zo’n folie scheurt en beschadig je nog voor dat die aangebracht is. Nee, neem een stevige dikke folie, die je naadloos kunt aanbrengen van wand tot wand en van plafond tot vloer of van daknok tot dakvoet.
En als je dan toch door de folie prikt of ergens een scheur er in maakt, plak de folie dan net als een fietsenband: neem een buis spuitlijm (een spuitbare contactlijm), spuit beide oppervlakken in en plak de ruime pleister over de beschadiging.
We geven nog aanwijzingen waar en hoe je  zo’n luchtdichte folie aanbrengt: in voorbeelden luchtdichte folie aanbrengen. Ook met aanwijzingen voor het repareren mocht er toch een beschadiging in de folie komen en veel hulpmiddelen en producten voor doorvoeringen etc.