Voor brandveiligheid zijn heel gedetailleerde gegevens opgenomen in het Bouwbesluit en in de Woningwet. De Woningwet verbiedt om een bestaand bouwwerk in een bouwtechnische staat te brengen of te houden die lager is dan de voorschriften voor bestaande bouw volgens het Bouwbesluit.
De gebouweigenaar en de bewoner/gebruiker (huurder) hebben altijd de zorgplicht voor het in stand houden van een brandveilige situatie. Dit geldt zowel voor de bestaande toestand als bij een eventuele verbouwing of verandering. Dus ook als we gaan isoleren, installaties bijplaatsen of vervangen, ventilatie gaan aanpassen, en alles wat ook zo bij het aanbrengen van energiebesparende maatregelen aan de orde kan komen. Helaas geven aannemers, installateurs, en zelfs bedrijven die actief zijn in de energiesector daar nauwelijks enige voorlichting over!
Wanneer er bijvoorbeeld iets wordt gewijzigd aan een constructie of aankleding, zullen de brand- en rookeigenschappen opnieuw moeten worden vastgesteld in de nieuwe situatie. Na aanpassingen van de opbouw, waarbij materialen of afgetimmerd of beplakt worden met een ander oppervlak zullen de brand- en rookeigenschappen weer moeten voldoen aan de gestelde eisen. Gebouweigenaren en gebruikers zijn mogelijk aansprakelijk wanneer zich een calamiteit voordoet en blijkt dat het gebouw of de toegepaste materialen niet voldeden aan de wettelijke eisen.
De regelgeving voor brandveilig bouwen en gebruiken is complex. Maar we willen u op onze website helpen met de meeste belangrijke aandachtspunten en verplichtingen. Overtredingen van de bepalingen in de Woningwet op het gebied van brandveiligheid zijn economische delicten volgens de Wet op de economische delicten.
Maar wettelijk verplicht is, op een uniforme wijze in alle Europese landen:
- de CE-markering met een uniek nummer dat terug traceerbaar is naar de fabrikant en het product,
- een etikettering met vermelding van de voorgeschreven productprestaties, en
- een Product-Prestatie verklaring, met o.a. gegevens over de fabrikant of importeur als het product van buiten de EU komt, de beoogde toepassing, verwerkings- of installatie aanwijzingen, de productprestaties en volgens welke norm die prestaties gemeten zijn.
Een bouwproduct mag niet op de Europese markt gebracht worden, verhandeld of toegepast worden zonder CE-markering. En voor alle bouwproducten (waarvoor er een Europese productnorm beschikbaar is – en dat is voor het merendeel van de bouwproducten en bouwmaterialen) is de brandclassificatie verplicht.
De overige productprestaties die een betreffende productnorm definieert zijn voor de fabrikant niet verplicht te declareren, maar voor de producttoepassing en voor de prestatiebepaling van een compleet bouwdeel ziet hij zich gedwongen zoveel mogelijk prestaties, die relevant is voor de toepassing te declareren (bijvoorbeeld: hoe goed isoleert de hele muur opgebouwd uit meerdere materialen).
Elke fabrikant, uw handelaar of leverancier is verplicht u kosteloos en onmiddellijk een Product-Prestatie-Verklaring te doen toekomen.
Helaas wordt tegen deze bovengenoemde verplichtingen voor gedeclareerde productprestaties, in Nederland nogal eens gezondigd. Er is weinig tot geen toezicht van overheidswege hierop. Voor uw bouwmarkt, aannemer of leverancier kan uw vraag naar die vraag naar deze informatie ongewoon en best moeilijk zijn. Maar, deze informatie mag eigenlijk niet ontbreken in uw bouwdossier.
Dus op het productetiket en in de bijbehorende Product-Prestatie-Verklaring moet u de betreffende brandclassificatie kunnen aflezen.
We hebben Europese regelgeving en Europese Normen die in alle landen van Europa wet zijn. Volgens deze regelgeving en normen worden bouwmaterialen hierbij ingedeeld in brand-, rookklassen en klassen voor druppelvorming. In het onderstaande worden de Europese klasseringen verder toegelicht.
Brandklassen
De Europese klassen lopen van A1 tot en met F, waarbij A1 de hoogste klassering aangeeft en F de laagste. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de Europese brandklassen met voorbeeldmaterialen.
Rookklassen
Daarnaast is er ook een aparte klassering op de rookproductie en de brandende druppels en deeltjes .
Klasse | Omschrijving | Voorbeeld |
A1 | Materialen dragen niet bij in elk stadium van de brand, ook niet bij een volledig ontwikkelde brand. |
Steenwol (o.a. Rockwool) Glaswol (o.a. Knauf, Isover, Isoglass, …..), Schuimglas (o.a. Foamglas) Calciumsilicaat beplating, Steenachtige materialen zoals gips, baksteen en beton, keramische materialen zoals dakpannen, natuursteen. |
A2 | Materialen dragen bij een volledig ontwikkelde brand niet bij aan de vuurlast en de branduitbreiding. Praktisch onbrandbaar. | Gipskartonplaten, Gipsvezelplaten. |
B | Moeilijk brandbare materialen, die een beperkte bijdrage leveren aan brandgevaar. |
PVC vloerbedekking, sommige textiele vloerbedekking, geverfde gipsplaat, brandvertragend MDF, cementgebonden spaanplaat |
C | Materialen een beperkte vlamuitbreiding wanneer ze blootstaan aan de hitte van vlammen (‘single burning item’). Het zijn brandbare materialen, die een bijdrage leveren aan brandgevaar. |
Zwaardere houtsoorten, gipsplaat met behang. |
D | Materialen bieden langer weerstand tegen een klein vlamcontact zonder dat daarbij substantiële vlamuitbreiding plaatsvindt. Goed brandbare materialen, die een grote bijdrage leveren aan brandgevaar. |
De meeste houtsoorten, onbehandeld* multiplex, MDF. OSB, spaanplaat, hardboard D – s2; behandelde soorten kunnen in een hogere brandklasse vallen |
E | Materialen in deze klasse leveren een zeer hoge bijdrage aan de brand. De materialen zijn voor een korte periode bestand tegen brand zonder wezenlijke vlamuitbreiding. Zeer goed brandbare materialen, die een zeer grote bijdrage leveren aan brandgevaar. |
Kunststof, brandvertragend EPS. =geëxpandeerd Polystyreen = piepschuim) |
F | Materialen waarvoor geen reactie op brandvoorplantingseisen worden bepaald. Uiterst brandbare materialen. |
Niet geteste materialen, EPS = Geëxpandeerd Polystyreen = piepschuim |
De meeste slachtoffers bij een brand komen door verstikking om het leven. Vooral door het inademen van hete en giftige verbrandingsgassen. En bovendien verliezen mensen in een met rook gevulde kamer of gang heel snel hun oriëntatie, raken verward en bedwelmd. En u leest ook heel vaak in de krant dat slachtoffers en hulpverleners rook in geademd hebben, wat niet zelden blijvende beschadigingen aan longen en luchtwegen tot gevolg heeft.
Behalve de brandbaarheid van materialen bestaat een heel belangrijk element van brandveiligheid dus uit de mate van rook- en gasafgifte van een materiaal, dat opgewarmd wordt en dan tot ontbranding komt.
Daarom worden (bouw-)materialen aan uniforme Europese testen onderworpen waarmee de rookontwikkeling (en de samenstelling van de rook) gemeten wordt. Op basis van deze testen worden de bouwmaterialen ingedeeld in de Europese klassen S1 t/m S3. (S voor Smoke = rook)
In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van deze Europese rookklassen met enkele voorbeelden.
De nationale bouwregels bepalen dan wat de minimum rookklasse moet zijn voor de materialen in een bepaalde ruimte van een woonhuis, school, kantoor, ziekenhuis, etc.
Net zoals voor de brandklasse (zie hierboven), moet deze rookklasse ook weer aangegeven worden op het etiket en in de Product-Prestatie-Verklaring.
Rookklassen
Klasse | Omschrijving | Voorbeeld |
S1 | Zeer geringe rookproductie. | Steenwol (Rockwool), glaswol (Isover, Isoglas, Knauf), Schuimglas (Foamglas), gipskartonbeplating |
S2 | De totale rookafgifte en de toename van rookproductie zijn begrensd. |
Geïmpregneerd hout |
S3 | Geen begrenzing aan rookproductie; geen testwaarde. | Geëxpandeerd Polystyreen (EPS-Knauf, Unidek, Polyurethaan/PolyIsocyanuraat (PUR/PIR, Kingspan, Recticel) |