Windenergie

nov 14, 2025

Je kunt energie opwekken met windkracht door middel van een windmolen. De wieken (rotorbladen) brengen een as aan het draaien. Die draaiende beweging wordt in een versnellingsbak versterkt om een generator aan te drijven die stroom opwekt. De stroom wordt via een transformator op de juiste (hoog)spanning gebracht als de stroom aan het net geleverd wordt. Behalve de transformator zitten de mechanische delen in een gondel die naar de wind gedraaid kan worden.

Er zijn drie soorten windmolens: de windwokkel, de kleine windmolen en de grote windmolen. Een windwokkel is iets voor particulieren die zelf windenergie willen opwekken. Hij ziet eruit als een omgekeerde slagroomklopper en heeft een vermogen van 5 kW. Je plaats hem op het dak van je huis of in de tuin, je kunt hem op het net bestellen (bij Bol.com of bij Amazon; kost tussen de € 600 en €3000) en eventueel zelf plaatsen. Bij een windsnelheid van 10 m/s levert hij ca 1750 kWh, wat betekent dat je de investering in het gunstigste geval terugverdient in 4 jaar. In de praktijk hebben we zulke windsnelheden in Maasgouw niet (4 m/s op 10 m hoogte) en kost de energie van een wokkel – afschrijving en onderhoud – meer dan 50 ct per kWh, dus meer dan stroom van het net (die kost gemiddeld 26 ct per kWh). Maar er is ook de LIAM windmolen, ontwikkeld door Marinus Mieremet en sinds 2006 op de markt gebracht door zijn bedrijf The Archimedes – vaak de Archimedes windmolen genoemd – die bij 4,5 m/s op 10 m hoogte 300-2500 kWh per jaar opwekt, zeg de helft van het stroomgebruik van een gemiddeld huishouden.

De kleine windmolen, kenners zeggen windturbine, 2-15 m hoog, heeft een vermogen van 15-25 kW, levert bij een windsnelheid van 7 m/s 50.000-120.000 kWh en kost al gauw € 50.000 inclusief installatie. Ook hier geldt dat de gevraagde windsnelheid in Maasgouw niet beschikbaar is en daarom zal zo’n kleine windmolen bij ons niet erg in trek zijn. Windsnelheden van 7 m/s op 10 m hoogte komen in Nederland alleen in de kustgebieden voor.

Een grote windmolen met een tiphoogte van 150-260 m (de afstand van het rotorblad in de hoogste stand tot de grond) heeft een vermogen van 3-12 MW. Je vindt zulke grote turbines op zee en op land. Een turbine van 5 MW op het land kost ongeveer 6 miljoen euro en levert 18 miljoen kWh (goed voor bijna 6.000 huishoudens met een gemiddeld stroomverbruik van 3000 kWh).

Grote windmolens vind je in Nederland op zee (een paar honderd), maar ook op land (3000). In België is dat 400 respectievelijk 1261. Veel mensen hebben bezwaren tegen grote windmolens op land, vanwege veronderstelde geluidsoverlast of gezondheidseffecten, het doden van dieren of simpelweg vanwege horizonvervuiling. De lage bromtonen en het wiekengeruis mogen niet meer zijn dan 47 decibel overdag en 41 decibel ’s nachts. De nachtnorm is maatgevend, aangezien het ’s nachts stiller is en het harder waait. Momenteel wordt onderzocht of de geluidsnorm scherper moet worden gesteld. Er is een studie gedaan naar de gezondheidseffecten op basis van door de huisarts genoteerde klachten bij ca 500.000 omwonenden (0-5km) gedurende 10 jaar (NIVEL 2023), waaruit geen significante schadelijke effecten blijken. Het is een uitgebreide studie, maar met beperkingen, met name omdat het aantal direct omwonenden (<500 m) statistisch te klein is om algemene uitspraken te doen over significante effecten. Bovendien is het een verkennende studie, die hooguit in kaart brengt welke klachten zo vaak voorkomen dat nader onderzoek gewenst is om een causaal verband aan te tonen. Daarvan lijkt overigens geen sprake, zeker als je de constatering meeneemt dat de klachten minder zijn als de direct omwonenden profiteren van de windmolen.

Er zijn Rijksregels voor het plaatsen van windmolens. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen kleine en grote windmolens, en tussen 1-2 windmolens en windparken (3 of meer). We beperken ons hier tot de regels voor grote windmolens die normen bevatten over geluid en slagschaduw en de verstoring van het milieu. Als vuistregel geldt nu dat er minimaal 400 m afstand dient te zijn tussen een grote windmolen en de bebouwing om aan die normen te voldoen. Ook mogen windmolens niet geplaatst worden in of nabij natuurgebieden. De staatssecretaris heeft recent laten weten dat hij de minimumafstand wil vergroten tot 4 maal de tiphoogte, dus voor een molen met een tiphoogte van 220 m een kleine kilometer.

Waarom bouwen we niet meer windmolens op zee, in plaats van op land, waar ze zo in de weg lijken te staan. Ten eerste: in de overgang naar duurzame energie hebben we meer windmolens nodig omdat de energie uit zonnepanelen de vraag niet dekt, in absolute termen niet, en zeker niet als je dag-nacht disbalans en de zomer-winter disbalans meetelt. Daarom alleen moeten er meer windmolens geplaatst worden, waarbij zij aangetekend dat het bouwen van windmolens op zee aanzienlijk duurder is dan op land, vanwege de bijkomende infrastructuur. Maar er is een belangrijker argument voor windmolens op land. Als we niet bereid zijn tot zeer hoge investeringskosten voor de aanvoer van energie van ver (netverzwaring en –congestie) moeten we onze energiestructuur omdenken in gekoppelde lokale netwerken van energie-opwekkers en –afnemers. Het accent moet komen te liggen op kleine energiegemeenschappen die zelf opwekken wat bedrijven en bewoners nodig hebben, geruggesteund door een landelijk of zelfs internationaal net. Voor zulke energiegemeenschappen zijn windmolens (en batterijen) onontbeerlijk, vanwege de zojuist genoemde disbalans.

Wie meer wil weten over windenergie kan veel informatie vinden op de sites van EnergieSamen, ooit begonnen als een club van windenergie-opwekkers en nu de landelijke koepel van energiecoöperaties, van REScoop en van buurcoöperaties als Leudal Energie.