Nederland hekkensluiter energiedoelstellingen 2020

Bron: Technisch Weekblad; 27 februari 2019

Nederland hekkensluiter energiedoelstellingen 2020

Mischa Brendel | woensdag 27 februari 2019
Technisch Weekblad, Beleid & Bedrijfsvoering, Milieu & Duurzaamheid, Onderzoek & R&D

Van alle landen in de EU is Nederland het verst verwijderd van zijn doelstellingen op het gebied van hernieuwbare energie. Dit blijkt uit cijfers die Eurostat, het statistiekbureau van de Europese Commissie, op 11 februari publiceerde.

De doelstelling van Nederland ligt op 14 % energie uit duurzame bronnen in 2020. In 2017 kwam dat percentage echter niet hoger dan 6,6 %. Daarmee laat Nederland weliswaar Luxemburg nog net achter zich (6,4 %), maar dat land heeft een aandeel van 11 % hernieuwbare energie als gesteld doel voor 2020.

De doelstelling van 14 % hernieuwbare energie in 2020 vloeit voort uit afspraken die er in 2007 gemaakt zijn binnen de EU, waarbij er onder meer is gekeken naar de mogelijkheden van landen om hernieuwbare energie binnen de eigen grenzen op te wekken. Zo beschikt Zweden over veel mogelijkheden om hernieuwbare energie op te wekken; het Scandinavische land haalde in 2017 maar liefst 54,5 % van zijn energie uit hernieuwbare bronnen (de doelstelling voor 2020 ligt op 49 %). Ook Frankrijk loopt flink achter op de doelstelling, maar dat land heeft dan ook een doelstelling van 23 % in 2020 (in 2017 zat het op 16,3 %). De doelstelling voor de EU is om in 2020 20 % van de energie uit hernieuwbare bronnen te winnen en minimaal 32 % in 2030.

In 2017 trok de EC al aan de bel en voorspelde dat Nederland de doelstellingen voor 2020 niet zou halen. Destijds deed het ministerie van EZ die voorspelling af als onjuist; de EC zou zich op verouderde cijfers baseren. Nu ziet het er echter naar uit dat de EC toch gelijk krijgt.

Windparken komen te laat

Nederland is momenteel druk bezig met de bouw van diverse offshore windparken, welke een grote bijdrage moeten gaan leveren in het aandeel hernieuwbare energie. Maar deze parken zullen pas na 2020 worden opgeleverd en tellen daarom niet mee voor de Europese doelstellingen voor dat jaar.

De achterstand van Nederland is momenteel dus flink: willen we onze eigen doelstelling voor volgend jaar halen, dan moeten we het aandeel hernieuwbare energie ten opzichte van 2017 meer dan verdubbelen. Een groot deel van die achterstand komt voort uit ons aardgasverleden: Nederland ligt vooral achter op het gebied van het duurzaam verwarmen, want aardgas blijft veruit onze belangrijkste bron van verwarming van huizen en gebouwen. Minder 6 % van die verwarming kwam in 2017 uit duurzame bronnen, tegenover een EU-gemiddelde van bijna 20 %, zo achterhaalde het FD.

Weliswaar scoorde Nederland op het gebied van duurzame elektriciteit met 14 % iets hoger, maar ook dat percentage ligt behoorlijk onder het EU-gemiddelde van 31 %. Bovendien neemt de achterstand van Nederland ten opzichte van de EU alleen maar toe.

Het lijkt niet zozeer langer een kwestie van het al dan niet halen van de nationale doelstellingen, maar meer een van het zo klein mogelijk houden van die achterstand. De windparken zijn in aanbouw en die kunnen nu eenmaal niet eerder worden opgeleverd. Het ziet er dus vooral naar uit dat Nederland vol moet gaan inzetten op het verduurzamen van de verwarming van onze huizen en gebouwen. Dus nog sneller van het aardgas af.