bron: technisch Weekblad; 1 maart 2019
Noord-Nederland presenteert innovatieagenda voor waterstof
Al enkele jaren probeert Noord-Nederland zichzelf op de kaart te zetten als waterstofeconomie. En met de Investeringsagenda waterstof Noord-Nederland die op 28 februari in het Provinciehuis Groningen werd gepresenteerd aan het ministerie van EZK, moet toegegeven worden dat dit behoorlijk lukt.
Met maar liefst 33 projecten die grotendeels al zijn opgestart, kan de rest van Nederland niet ontkennen dat het Noorden zich – wederom – als nationale energieleverancier weet op te werken. Waar dit in het verleden gebeurde met turf, olie en aardgas, valt nu de beurt aan waterstof en, als het aan BioMCN ligt, methanol.
‘Ons gasnet begint in Groningen en gaat van daaruit naar het Westen en het Zuiden’, stelt Ulco Vermeulen, directeur business development bij Gasunie. De reden dat de gasinfrastructuurbeheerder Groningen kiest is uiteraard geen toeval: ‘Als je langzaam wilt converteren naar waterstof, is het heel handig om in Noord-Nederland te beginnen.’ Daar ligt immers een groot deel van de infrastructuur, een erfenis van wat – als het aan de overheid ligt – spoedig het voorbije era van het Nederlandse aardgas is. Vermeulen: ‘Hier kunnen we gemakkelijk aardgasleidingen omkatten voor waterstoftransport; de transitie van een traditioneel aardgassysteem naar een modern systeem van een mix van aardgas met waterstofgas.’
Maar de infrastructuur, hoe essentieel ook, vormt slechts een deel van wat het waterstofhubverhaal van het Noorden moet worden. De productie van waterstof is minstens net zo belangrijk.
‘De route naar Parijs begint in Noord-Nederland’
Die waterstof komt – grotendeels – van Nouryon, voorheen bekend als AkzoNobel, specialty chemicals. Deze partij bouwt momenteel een 20 MW-electrolyser in Delfzijl. Het bedrijf wint zout en produceert daaruit chloor en loog voor de chemische industrie. Een bijproduct is waterstof, vertelt Barbara Huneman van Nouryon. En met die expertise in huis besloot het bedrijf, in samenspraak met regionale bedrijven en overheden, de stap te maken naar het opschalen van een electrolyser, om waterstof ook uit zuiver water te produceren. Volgens Huneman een essentiële stap, wil Nederland de klimaatdoelstellingen halen. Of zoals zij het verwoordde: ‘De route naar Parijs begint in Noord-Nederland.’
Hoe mooi die plannen ook zijn, zonder een afnemende partij heeft het electrolyser-plan weinig kans van slagen. Maar die afnemende zijn er. Een ervan is BioMCN, dat methanol produceert, ook voor de chemische industrie.
Paul Compagne, COO bij BioMCN bracht dat mooi onder woorden. ‘Ik heb hier een heel mooie chemische formule op mijn slide. Aan de linkerkant staat CO2, waar we genoeg van hebben. Ook staan er drie waterstofmoleculen en uit de verhalen die ik hier vanavond heb gehoord begrijp ik dat er daar ook meer dan genoeg van is in het Noorden’, lachte hij de zaal toe. ‘Aan de rechterkant staat een heel mooi klein molecuul, namelijk methanol, dat je voor allerlei zaken kan gebruiken. En dan staat daar ook nog water. Dat is voor ons weer een restproduct, maar ik begrijp dat sommigen van ons hier het juist weer mooi als grondstof kunnen gebruiken.’
‘Dat zoekt de wereld maar lekker zelf uit’
Wat betreft de benodigde energie om alle methanol van BioMCN duurzaam te kunnen produceren, ziet Compagne nog wel wat beren op de weg: ‘Om BioMCN met duurzame stroom te voorzien van de nodige energie, heb je 300 windturbines van 5 MW nodig die constant voluit draaien. En dat is alleen voor ons. Wil je de wereldwijde methanolproductie op die manier voorzien van energie, dan heb je er 100 keer zoveel nodig, dus 300.000 windmolens. Dan heb ik de neiging om te zeggen: dat zoekt de wereld maar lekker zelf uit, laten wij hier in Noord-Nederland eerst eens zelf beginnen.’
Ook wat betreft Patrick Brouns van de Provincie Groningen is het een duidelijke zaak: ‘We produceren hier meer dan de helft van het landelijke energieverbruik. En dan heb ik het niet over de aanknooppunten met andere landen.’ Met die aanknooppunten doelt hij op de NorNed-kabel en binnenkort ook de COBRA-kabel. Hij vervolgt: ‘We hebben twee zeehavens waarmee we aan- en afvoer kunnen verzekeren en volgend jaar gaan hier twintig waterstofbussen rijden én gaan we experimenteren met de waterstoftrein tussen Leeuwarden en Groningen.’
Het lijkt erop dat alle aanwezige bedrijven en instanties het al helemaal hebben uitgewerkt. Maar waarom dan de presentatie van een rapport aan EZK? Uiteindelijk draait het daar dan toch weer om geld en de vraag om te investeren. Om de productie en het transport van groene waterstof namelijk op poten te zetten en in 2030 goed voor elkaar te hebben, moet er namelijk een onrendabele top van deze waterstofproductie gefinancierd worden. Want de productie van groene waterstof is, vooral momenteel nog, nu eenmaal duurder dan de productie van grijze waterstof: waterstof geproduceerd met behulp van fossiele brandstoffen.